Door ziekte kon De Jonge in 2023 een aantal maanden niet aan deel 3 van zijn memoires De Zeeuwse jaren (van de Cubacrisis 1962 tot de maanlanding 1969) werken. Wanneer het schrijven weer op gang komt gaat hij ook weer verder met zijn gewoonte om de eerste versie van wat hij geschreven heeft voor te lezen aan een beperkt gezelschap mensen in Naarden. Dat stimuleert hem bij het schrijven. Het podium (ook met dit beperkte publiek) schrijft hij, is voor hem ‘de vrijplaats’ die hij zichzelf in de loop der jaren heeft verschaft. Om te vervolgen met: ‘Een geslaagd optreden sust het geweten en smeert de werklust.’ Bij het ongekende zelfvertrouwen dat Freek de Jonge altijd op het podium uitstraalt, verwacht je niet dat hij zo afhankelijk is van dat podium om zijn geweten te sussen.

We weten uit de vorige delen van deze memoires (Kom verder! en Reikhalzend verlangen) dat het geweten in het leven van De Jonge een grote rol speelt. Zijn vader, de licht orthodox hervormde dominee, was een en al geweten, al belastte hij daar zijn kinderen (twee dochters, twee zoons, onder wie Freek) niet mee. Hij had Freek ‘nooit een strobreed in de weg gelegd’, zegt zijn zoon. Ook al las zijn vader er misschien nooit in, de titel van het boek van Walter Nigg Tragiek en triomf van het geweten was al genoeg om altijd eerst na te denken. Zijn vader deed het in zijn eigen ogen nooit goed. Hij voelde zich permanent schuldig (deed hij wel genoeg om de ontkerkelijking tegen te gaan?). Hij was ‘niet nederig genoeg’.

Wanneer de familie De Jonge in 1962 van Zaanstad naar Zeeland verhuist wordt dominee De Jonge leraar Geschiedenis. Ze verhuisden, leert Freek pas een paar jaar later, omdat hij te vaak bleef zitten. Er was een drastische verandering van omgeving nodig. Die kon misschien iets doen aan Freeks gebrek aan belangstelling om iets te leren. De noodzaak ervan was nog niet tot hem doorgedrongen. Hij zal uiteindelijk negen jaar over zijn middelbare school doen. Om zijn geweten te sussen neemt zijn vader in Zeeland elke gelegenheid om te preken gretig aan. Hij springt meteen in zijn auto (Peugeot). Toch werd zijn vader in de ogen van de familie nog te licht bevonden. Daarom mocht hij niet zomaar beschikken over de Statenbijbel van de familie, met koperen sloten uit de zeventiende eeuw. Die Bijbel is een terugkerend vingertje in de memoires. Ook al gaat Freek vaak met zijn vader mee, het geloof zegt hem niks. Voor zijn geweten heeft hij oplossingen: als hij eens iets zondigs had gedaan, zoals stiekem naar de film gaan met een vriendje, dan loste hij een extra collecte in de kerk in om zijn geweten te sussen. Maar het geweten besluipt hem ongemerkt. Tot het uit alles wat hij doet en zegt blijkt: hij wordt een geëngageerde komiek. Na de dood van zijn vader in 1968 een ketterse komiek.

VRIJ NEDERLAND VERNIEUWT

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

voorbestemd

De rode draad in zijn solovoorstellingen hebben altijd met een moraal te maken. Zijn vader was altijd bang dat Freek zou afglijden naar de platte kant van het amusement. Hij vond Paul van Vliet en Seth Gaaikema daarom goede voorbeelden voor Freek. Die hadden als komiek eerst hun studie afgemaakt. Maar het waren voor Freek te veel aangeharkte komieken. Hij geeft toe dat zijn ‘verweer tegen het geheel verzorgde een neurotisch trekje had’.

Freek de Jonge had al vroeg het idee dat hij was voorbestemd om komiek te worden. Het zou gebeuren, bijna als vanzelf.

Willen memoires enigszins betrouwbaar zijn, dan moet alles er zo’n beetje in voorkomen. Dus moeten de paar jaar dat Freek student in Amsterdam was, onder meer Nederlandse studeerde en lid was van het Amsterdam Studentencorps, er ook in. Maar het is een verslag van een dieptepunt dat alleen draaglijk is omdat de energieke en sociale Bram Vermeulen in zijn leven komt. En dan was Freek nog niet eens een drinker (‘lamzuipen was een belemmering om te genieten van de vrijheid’). Bram Vermeulen bracht de sport mee (hij was een gerenommeerd volleyballer) en onverschilligheid ten aanzien van het geloof. Daar keek Freek nog van op toen Bram naar aanleiding van het Beeldreligie-gebed in Zo is het toevallig ook nog eens een keer tegen zijn vader had gezegd ‘dat hij zich niet kon voorstellen dat iemand met een meer dan gemiddeld verstand in deze tijd nog in God kon geloven’. Daar was zijn vader door gekwetst.

Freek de Jonge had al vroeg het idee dat hij was voorbestemd om komiek te worden, het moest alleen nog even vorm krijgen en gerealiseerd worden. Het zou gebeuren, bijna als vanzelf. De Typhoon had op 3 maart 1958, naar aanleiding van het optreden van de dertienjarige Freek op de feestelijke avond van de Zaanlandse Lyceumvereniging (ZLV), immers geschreven dat iedereen in de zaal, inclusief de leraren, ‘krom had gelegen van het lachen’. ‘Levendig, met kostelijke mimiek en grapjes’ was hij geweest. Dat verplicht. Toch bracht De Jonge zelf hindernissen aan die een voorspoedig realisatie afremde: hij wilde bijvoorbeeld niet lezen. Hij dacht dat alles hem kwam aanwaaien. Hij ontkent niet dat het lot hem gunstig gezind was door hem zijn vriend Martenjan te schenken: die las voor hem wat er gelezen moest worden. Die las boeken als Jean-Paul Sartres Walging, die las Albert Camus’ De mens in opstand. Zo kon Freek zich min of meer in de buurt van het redelijke absurdisme van Camus positioneren en niet bij het existentialisme van Sartre.

In zijn studententijd, waarin in te kleine kamers niet veel meer gedaan werd dan er wegwezen en slapen, werd zijn ‘vanzelfsprekende vertrouwen’ op de proef gesteld. Zijn vader was er niet, zijn beste vriend was er niet. Hij keerde in zichzelf. Met het schrijven over deze duffe periode haalt hij het tot 1968, dan loopt De Jonge vast. Zoals hij tot dat moment zo geloofwaardig mogelijk over zichzelf schreef, zo legt hij nu zijn minimale kaarten op tafel: ‘Er overkomt me te veel waar ik geen vat op heb. Thuis, in het land, in de wereld.’

de wereld mag vergaan

Hij moet het schrijven over 1968 achter zich laten en het nu over het hier en nu van 2022 hebben. Het jaar waarin de documentaire Het Atelier – Portret van Hella wordt gemaakt en Freek op 3 januari 2023 tijdens een voorstelling een black out van twintig minuten krijgt. Dat is hem nooit eerder overkomen. Wanneer op 8 januari, later dan de bedoeling was, de voorstelling De schreef wordt uitgezonden op de televisie constateert Freek: ‘We kunnen rustig stellen dat de opwinding rond mijn werk tot het verleden behoort.’ Het is de inleiding voor wat wel een lijdenstijd in Freeks en Hella’s leven mag heten: hij krijgt dagenlange helse plasproblemen, zijn maagwand blijkt een verdacht plekje te hebben. Er zijn een prostaatoperatie en een maagoperatie nodig, inclusief lastige en kundige doktoren en verpleegsters. Hella krijgt last van een van haar benen.

Freek wordt verscheurd tussen zijn zorg voor Hella en zijn zorg voor de memoires. Hij begint het geloof in zijn memoires te verliezen: ‘Ik was naar hartelust herinneringen aan het ophalen en opeens ervaar ik ze als te vrijblijvend in deze tijd met zijn oorlogen, natuurrampen en onverantwoord populisme.’ Het is alsof zijn vader hem het omslag van Tragiek en triomf van het geweten voorhoudt. Hij wil ophouden met dit vrijblijvende gedoe, even later wil hij weer doorgaan (‘de wereld mag vergaan, wat hij doet, ik schrijf door’). Maar hij kan het niet langer combineren, Hella, vader, Bram, optreden, schrijven, ziek zijn, oorlogen. Wanneer hij het diepste punt bereikt lijkt te hebben, zegt Hella laconiek dat hij zich helemaal geen zorgen hoeft te maken over dat boek: ‘dat boek komt er.’

Freek de Jonge slingert in zijn memoires van onbevangen vertellen naar zichzelf lucide doorzien.

Freek de Jonge slingert in zijn memoires van onbevangen vertellen naar zichzelf lucide doorzien. Dan heeft hij het over de ‘ijdele behaagzucht’ die zijn ‘meeste werk kenmerkt’. Wanneer hij zichzelf te kijk zet als een egoïst en een autist is dat hoogst geloofwaardig. Even later gedraagt hij zich echt weer als een egoïst. Wanneer Hella in plaats van in de middag al in de ochtend wordt geopereerd is dat natuurlijk ‘fantastisch’, maar het gooit wel zijn schrijfplannen in de war. Hij kan haar er nog niet bij hebben. Vijf pagina’s verder is het zelfbeklag weer niet van de lucht.

Het is verleidelijk om dit negatief te nuanceren door te wijzen op de theatrale kant van dit egoïsme en zelfbeklag. Is het bedoeld om een soort literair effect te sorteren? Dat is maar tot op zekere hoogte zo. De Jonge raakte in 2023 echt mentaal in het nauw, dat is aan zijn zinnen af te lezen. Meestal komt hij er glorieus uit, maar soms is hij in de war en kan hij het niet ‘niet langer combineren’. Hij komt in dat jaar ook steeds dichter bij de zorgelijke gedachtewereld van zijn vader. Als lezer beleef je het allemaal mee, soms zit je er lichtelijk gênant dicht op, meestal is het mooi en betrouwbaar: zo was het.

De Zeeuwse jaren. Memoires 3 door Freek de Jonge is uitgegeven door Atlas Contact.