‘Iedereen is in de ban van radicaal-rechts,’ schreef Marijn Kruk in de NRC van zaterdag 29 juni. Gezien deze ban dacht iedereen dat Marine Le Pen een week later bij de tweede verkiezingsronde in Frankrijk de overwinning zou behalen. Maar dat pakte onverwacht anders uit, zo anders dat het zelfs op een overwinning van links uitliep. Dat Le Pen met een derde plaats genoegen moest nemen is wel een heel gelukkige uitkomst. Er had zich al een zeker fatalisme van menigeen meester gemaakt, men was zich al aan het overgeven aan het schijnbaar onvermijdelijke.

Hoe lang de opmars van radicaal-rechts ook al aan de gang is, Marijn Kruk gelooft niet in de onvermijdelijkheid ervan. Voor zijn boek Opstand. De populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen bereisde hij de afgelopen jaren Europa en sprak bij voorkeur met rechtse denkers die zich op de achtergrond bevinden van de opzichtige politici op de voorgrond, zoals de Hongaarse premier Viktor Orbán. Het is heel verstandig om zulke mensen aan het woord te laten. Dit zijn de ideologie-fluisteraars, daar komen al die ideeën vandaan. Zij voeren de politici met argumenten en munitie. Ze zijn niet zelden verbonden aan een denktank (zoals het Danube Institute in Boedapest), waar ze de retorische kneepjes leren. 

Marijn Kruk is als correspondent een interessante gesprekspartner omdat hij een ontwikkeling in zijn denken heeft doorgemaakt die uiterst vruchtbaar is als het gaat om de analyse en beoordeling van de ‘contrarevolutie’ van rechts die zich nu afspeelt. Toen hij in het jaar 2000 het programma van Wim Kayzer over de Engelse conservatieve filosoof Roger Scruton zag, was hij ‘geïntimideerd’: ‘Scruton had zich een onvervalste reactionair getoond, maar voor mij en mijn vrienden, in neoliberalisme ondergedompelde eindtwintigers, had dat juist iets bevrijdends.’ Dit was ‘iets anders dan het bloedeloze gepraat over de Derde Weg dat we al jaren om ons heen hoorden’.

VRIJ NEDERLAND VERNIEUWT

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

vossenjacht

Roger Scruton (1944-2020) werd de schutspatroon van de conservatieve beweging, waar Marijn Kruk kennelijk vrij snel van genezen is. Scruton bestreek met zijn vele boeken, artikelen en openbare gedrag het hele spectrum van het conservatisme, van de ideologische bron Edmund Burke tot het idolaat zijn van de vossenjacht, van het stukken schrijven voor de tabaksindustrie over de zegeningen van het roken tot het schrijven een wijncolumn. 

Scruton was van de ene dag op de andere in mei ’68 conservatief geworden door wat hij in Parijs had gezien: vanuit zijn appartement had hij zicht op de vernielingen die door studenten werden aangericht in de straat en aan auto’s. Hij zag het gooien van stenen naar de politie en de barricades die werden opgericht. Vanaf dat moment waren alle conservatieve vaste waarden bij Scruton in goede handen: hij was vanaf nu tegen de Verlichting, voor de natiestaat, het christendom, het ‘eigene’, de monogamie, tegen het individualisme, voor politieke ‘deugdzaamheid en gehoorzaamheid’, voor traditie en voor hiërarchie.

Terwijl radicaal-rechts nu aan de macht is beweegt de samenleving juist een heel andere kant op: die van de moderniteit.

Omdat Scruton in de jaren tachtig van de vorige eeuw dissidenten in Tjecho-Slowakije en Hongarije had geholpen, werd hij later door Václav Havel en Viktor Orbán gedecoreerd. Scruton was zo populair in Boedapest dat na zijn dood in 2020 een aantal ‘Scruton Cafés’ werden opgezet waar de boekenkasten sindsdien goed gevuld zijn. Daar zat Marijn Kruk na gesprekken gevoerd te hebben over de ontwikkeling van Viktor Orbán tot permanente tegenvoeter binnen de Europese Unie. Orbán heeft volgens Kruk in zijn agenda staan dat hij geleidelijk ‘mei ’68’ en alles wat daar voor staat, aan de kant wil zetten. De manier waarop de westerse samenleving sinds 1968 is veranderd bevalt hem niet: het andere denken over het gezin, religie, autoriteit, het individu, minderheden, homohuwelijk, abortus, meer Europa, minder natiestaat. Deze waarden zijn voor Orbán te rationeel, te ‘abstract’, te kunstmatig, te veel product van de Verlichting. Zijn samenleving moet ‘organisch’ zijn, ‘natuurlijk’, mensen moeten zich kunnen wortelen in vaste gewoonten en een duidelijke moraal. 

de moderniteit

Opstand is een boek waarin verschillende genres door elkaar worden beoefend: reportage, analyse, autobiografie, gesprekken, observaties en reflecties. Die zijn samen heel geschikt om de sfeer en lading op te roepen van het Europa van de laatste vijfentwintig jaar. Daarin is nogal wat gebeurd aan aanslagen (Twin Towers, Charlie Hebdo, Bataclan), brute moorden, bankcrises, migratiestromen, bootvluchtelingen, terreur van IS. Om al deze gebeurtenissen te duiden probeert Kruk wat grote lijnen te vinden. Een zo’n lijn is de strijd tussen het (liberale) universalisme en het (rechtse) lokalisme. Landen als Hongarije, Turkije en Oostenrijk willen niet universeel denken, maar langs de lijnen van de de eigen cultuur, gewoonten en tradities. Het Turkije van Erdoğan probeert al jaren de Turkse Verlichting uit te bannen, het kemalisme van Mustafa Kemal Atatürk dat van Turkije een modern westers land wilde maken.

De andere splijtzwam is de gestaag voortschrijdende ‘moderniteit’: het verdwijnen van de religieus gestructureerde orde, de vrijere zeden en gewoonten, de grotere mondigheid, de autonomie van het individu, de emancipatie, de florerende kunsten en wetenschappen. Je vraagt je af hoe Roger Scruton erbij komt dat de Europese cultuur nu uit leegte zou bestaan, niet meer dan een lege huls zou zijn.

Het is deze moderniteit die de afgelopen twintig jaar de tegenbeweging van de rechtse ‘illiberale contrarevolutie’ heeft opgeroepen: Wilders, Orbán, Erdoğan, Le Pen, Meloni. Ze willen allemaal terug naar de traditie, naar vroeger, naar het ‘eigene’, naar de ‘organisch’ ontstane eigen identiteit, die door de moderniteit zou zijn ‘uitgehold en ontzield’. Thierry Baudet verenigt volgens Kruk alle facetten van deze illiberale contrarevolutie in zich. Hij somt op: het klassieke conservatisme, het romantisch nationalisme, het christelijk-identitaire, het ondergangsdenken, de boreale wensdromen, het antiparlementarisme, de EU als ‘bezettingsmacht’, de ‘koloniale nostalgie’ tot en met het ‘gewetenloze opportunisme’ en het complotdenken.

Marijn Kruk mag op zoek zijn naar de ziel van het Westen, maar er is natuurlijk niet één ziel van het Westen. De angst van de radicaal-rechtse contrarevolutie dat het Westen wordt overspoeld met mensen uit niet-Westerse culturen noemt Kruk ‘existentieel’, dat wil zeggen: niet helemaal onzin, aan hun bestaan knagend, hoe onterecht ook. Om te illustreren dat deze angst niet van vandaag of gisteren is citeert Kruk in NRC een personage uit F. Scott Fitzgeralds The Great Gatsby: over degenen die denken ‘het witte ras’ over te kunnen nemen, zegt die: ‘We’ve got to beat them down.’ 

gedoemd

Gegeven het feit dat ‘iedereen in de ban is’ van radicaal-rechts is het opmerkelijk dat volgens Kruk alles erop wijst dat deze illiberale contrarevolutie gedoemd is. Het is een achterhoedegevecht: ‘Je kunt het tij van de moderniteit niet keren.’ De huidige winst van radicaal-rechts is ‘een Pyrrusoverwinning’. Terwijl radicaal-rechts nu aan de macht is beweegt de samenleving juist een heel andere kant op: die van de moderniteit. ‘Wie realistisch is,’ schrijft Kruk, ‘accepteert de moderniteit en probeert – Alexis de Tocqueville indachtig – de stroom ervan in zo goed mogelijke banen te leiden’.

Iets van het conservatisme moet in het ‘nieuwe links verhaal’ verwerkt worden, wil het levensvatbaar zijn.

Die ‘zo goed mogelijk banen’ houden wat Kruk betreft in dat men rekening moet houden met tenminste één aspect uit het door hem achtergelaten gedachtegoed van Roger Scruton. Degenen die achter de moderniteit staan en vóór Verlichting, openheid en autonomie zijn, kunnen, net zoals rechtsen en conservatieven, ook gehecht zijn aan hun geboortestad en vaste gewoonten: ‘zaken als wortels, veiligheid en vaste gewoonten zijn zeker iets om te koesteren’, schrijft Kruk, en kunnen heel goed – Alexis de Tocqueville indachtig – samengaan met wat Kruk ‘een nieuw links verhaal’ noemt. 

Nadat Kruk zijn zoektocht naar de ziel van het Westen heeft beëindigd en een verontrustend beeld heeft gegeven van de opmars van radicaal-rechts, maakt hij een wat al te plotselinge sprong naar zijn overtuiging dat radicaal-rechts gedoemd is te mislukken. Dat komt een beetje uit de lucht vallen, weliswaar gebaseerd op zijn overtuiging dat de moderniteit al sinds het begin van de negentiende eeuw een niet te keren voortgang boekt, maar toch. Je zou ook kunnen zeggen dat rechts en het conservatisme sinds Edmund Burke wel erg hardnekkig steeds terugkomen. Het lijkt erop dat er iets van het conservatisme in het ‘nieuwe links verhaal’ verwerkt zal moeten worden, wil het levensvatbaar zijn.

Opstand. De populistische revolte en de strijd om de ziel van het Westen door Marijn Kruk is uitgegeven door Prometheus.