Als jonge, idealistische en ietwat naïeve student liep ik midden jaren negentig stage bij de vakcentrale FNV. Mijn onderzoek: herverdeling van werk. Ik was nog niet in staat om mijn bevindingen kort en bondig samen te vatten, dus het resultaat was een vrij lijvige scriptie, maar ook een heel kort berichtje in Trouw waarin mijn onderzoeksresultaten werden weergegeven. Een enquête die ik had gehouden, wees uit dat de vierdaagse werkweek, destijds ingevoerd door de Bijenkorf en Hema, een succes was voor werkgevers en werknemers. Je kunt het je nauwelijks voorstellen. Dit was vóór de tijd van verregaande flexibilisering, toen de band tussen werknemers en werkgevers nog anders en vaster was. Als student vond ik vijf dagen werken sowieso een slecht idee. Dus ik kon er prima in komen, die vier dagen. Ik begreep ook best de economische argumenten dat hoe minder mensen willen werken op de arbeidsmarkt, hoe lager de groei. Maar in die tijd hadden we ook nog genoeg mensen aan de kant staan, dus dat probleem was niet zo groot.

Daarna is decennialang niets meer vernomen van collectief minder werken. De arbeidsduur in cao’s is nauwelijks veranderd. Gemiddeld zijn werknemers de afgelopen tien jaar zelfs een uurtje meer gaan werken, doordat deeltijders wat hebben opgeplust. Geheel volgens de tijdgeest. De aanmoedigingen om meer te werken, gegeven de krapte en de vergrijzing, zijn niet van de lucht. En een nieuw kabinet dat van plan is om de grenzen dicht te plamuren, zal toch ergens mensen vandaan moeten halen, zo is de gedachte. Zelfs een kwart van de ambtenaren ontslaan, zal dan niet genoeg zijn.

Arbeid is meer dan een productiefactor. Het gaat om mensen die wellicht niet alleen maar willen werken, maar die willen delen in de vooruitgang.

Toch hoorden we een paar weken geleden opeens een ander geluid. Automatiseerder AFAS kondigde aan nog maar vier dagen open te zijn. Iedereen gaat vier dagen werken. Met een salaris voor vijf dagen. In de woorden van de grote baas aldaar: ‘We zitten in een soort ratrace om de productiviteit te verhogen. Maar de winst komt vooral terecht bij de eigenaren en aandeelhouders van bedrijven en niet bij de medewerkers,’ verklaarde ceo Bas van der Veldt. Werknemers hebben liever vrije tijd dan winst.

Het is de spijker op zijn kop. Werken gaat niet alleen om zoveel mogelijk handjes die zoveel mogelijk doen. Het gaat ook om het verdelen van winsten. In tijden dat sommige bedrijven, zoals AFAS, hun productiviteit met tientallen procenten kunnen verhogen, ligt het wellicht meer voor de hand de vruchten van de winst om te zetten in vrije tijd dan in nog meer geld. Zo ging het ook in de jaren zestig toen we stopten met werken op zaterdag en overgingen naar een veertigurige werkweek. 

Nu is het natuurlijk verleidelijk om te zeggen dat dit onze huidige problemen vergroot. Want waar halen we die onderwijzers, politieagenten en zorgmedewerkers vandaan als we minder gaan werken? Nou, dat is niet zo heel moeilijk. Werknemers die bij die hoogproductieve bedrijven werken en minder kunnen werken hebben meer tijd voor mantelzorg of om te helpen op scholen. Minder werken is ook nog eens goed voor de gezondheid. Arbeid is meer dan een productiefactor. Het gaat om mensen die wellicht niet alleen maar willen werken, maar die willen delen in de vooruitgang.

VRIJ NEDERLAND VERNIEUWT

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!