Er was één priester die zich een beetje over de jonge Hugo Claus ontfermde toen hij van zijn elfde tot zijn vijftiende ‘onder de terreur van priesters’ op het Sint-Amandscollege in Kortrijk zat. De Eerwaarde Heer Willy Vanhoute, doorgaans De Kei genoemd, was ‘een asceet, uiterst verstandig, cynisch’, en sprak altijd Algemeen Beschaafd Nederlands. Daar zou Claus zijn voordeel mee doen. De jonge Claus zou een vervelend kereltje zijn geweest, die zijn medeleerlingen pestte, te onregelmatig op school kwam, maar ondertussen wel na het eerste jaar de beste van de klas in Frans en Nederlands was. Voor rekenen had hij een onvoldoende. De Kei kwam bij zijn ouders om te informeren wat er met Hugo verkeerd ging. Door De Kei’s aandacht kreeg hij het gevoel dat hij iemand was. De Kei ‘kende’ hem een beetje. ‘Die koude van u, ik ben er bang voor,’ zegt De Kei tegen Claus’ alter ego Louis Seynaeve in Het verdriet van België. 

Die ‘koude’ zal nog vaak voorkomen in de...