Op het schilderij Venus en Cupido van Jacopo Pontormo ligt Venus bevallig voor ons uitgestald terwijl Cupido zich over haar heen buigt om een kus te geven. Venus zou onbewogen blijven onder de kus. Zij staat dan ook voor de geestelijke, hemelse liefde en Cupido voor de sensuele en aardse liefde. Om dit schilderij uit 1533 is van alles te doen in de roman Perspectieven van de Franse schrijver Laurent Binet.

Die roman speelt zich rond 1557 af, in de kringen van beroemd geworden Florentijnse schilders en beeldhouwers als Cellini, Bronzino, Vasari, Rafaël, Michelangelo en Pontormo. Zij zijn verbonden aan het hertogelijk hof van Cosimo de’ Medici in Florence en aan dat van Ercole II d’ Este in Ferrara. Michelangelo is in Rome, als architect van de Sint Pieter en schilder van de Sixtijnse Kapel, in moordende dienst van paus Paulus IV. Hij (inmiddels 82) moet elke dag op zijn post zijn.

Laurent Binet heeft vier eerdere romans geschreven, allemaal gebaseerd op historische gegevens en zijn fantasie. Hij speelt met de geschiedenis, met feit en fictie, met echte en bedachte personages en gebeurtenissen. In zijn vorige roman De zevende functie van de taal voert hij een politiecommissaris op die ervan overtuigd is dat de bekende schrijver Roland Barthes niet zomaar per ongeluk is aangereden door een vrachtwagen, maar met de bedoeling hem te vermoorden. Grote onzin in werkelijkheid. Voor het gaan lezen van de roman zou het een aanbeveling zijn dat het onderzoek van de politie ‘langs alle grote Franse schrijvers, denkers en politici’ voert. Mij spoorde het aan het boek na vijftig pagina’s uit mijn zicht te leggen.

VRIJ NEDERLAND VERNIEUWT

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

in elkaar geslagen

Perspectieven bestaat uit louter brieven. Er is geen verhaal, alleen een hele toestand in brieven rond de dood van Pontormo op 1 januari 1557 in de kerk San Lorenzo in Florence terwijl hij aan het werk was aan zijn fresco’s, zoals hij al elf jaar deed. Lang geleden was hij geroemd voor zijn Kruisafneming (1527) en Visitatie (1528). Spil in de brievenstroom is Giorgio Vasari, adviseur van Cosimo de’ Medici, schilder en als biograaf kenner van de nieuwste Italiaanse schilders.

Vasari rent van hot naar her om de moord op te lossen, maar heeft ondertussen een grote hekel aan de fresco’s van Pontormo.

Pontormo’s hersens zijn in elkaar geslagen, dus is er sprake van moord. Zijn de zusters Catharina en Nelli de schuldigen, de nonnen die als aanhangers van de katholieke fanaticus Savonarola Pontormo’s fresco’s en de Venus en Cupido ‘schandalig’ vonden? Is het Bronzino, Pontormo’s vroegere leerling en erfgenaam die als enige de fresco’s kan afmaken? Zijn het Marco Moro, de pigmentwrijver van Pontormo of Battista Naldini, zijn leerling? Allebei hadden ze ruzies met Pontormo. Is het misschien Vasari zelf omdat hij de fresco’s niet goed vond, of omdat Cosimo genoeg heeft van Pontormo’s naakten nu Rome de naaktheid in de ban heeft gedaan? Alle onderzoeken naar deze ‘verdachten’ lopen op niets uit. Ondertussen heeft een onverlaat op de Venus en Cupido het gezicht van Venus vervangen door dat van Maria de’ Medici, de dochter van Cosimo. Het schilderij is daarna ook nog gestolen en Maria is er met een minnaar vandoor omdat ze niet met de brute zoon van d’Este wil trouwen.

In dit boek gaat het om ‘wie het heeft gedaan’. Maar dat interesseert mij weinig nu Binet zijn personages, die in de historische werkelijkheid nogal stevige karakters zijn, totaal niet interessant weet te maken. Behalve een bekende naam in de buurt van Pontormo zijn ze niet veel. Ze krijgen geen eigen verhaal dat ze een gezicht geeft. De brieven die ze schrijven zijn nogal uitleggerig en lijken allemaal in toon en stijl op elkaar, behalve dat Vasari zijn brieven aan Cosimo vol honing smeert en hem met ‘Zijne Heerlijkheid’ aanspreekt. Vasari rent van hot naar her om de moord op te lossen, maar heeft ondertussen een grote hekel aan de fresco’s van Pontormo. Zijn perspectief is nogal vertroebeld. Hij had er religieus en ideologisch problemen mee. Om iets op te vangen van de mensenschuwe neuroticus die Pontormo was moeten we in de roman lang wachten. We krijgen wel veel perspectieven op de moord van al die mensen (die ook elkaar verdacht maken en aangeven), maar dat gaat gepaard met zo weinig bewijs dat je je afvraagt of het wel om die ‘perspectieven’ van de titel gaat.

al die grote schilders

De lezer moet ondertussen niet de encyclopedie op ‘Pontormo’ raadplegen om te zien of hij in werkelijkheid ook is vermoord. Waar is het eigenlijk goed voor dat Pontormo op deze manier aan zijn einde komt? Wat voor kunsthistorisch probleem wordt daarmee opgelost? Er werd in die tijd heel verschillend over Pontormo gedacht: grote lof van Michelangelo en Bronzino, nieuwe politiek-katholiek Savonarolische hysterie over naaktheid, nieuwe preutsheid bij Cosimo en de paus. Vasari die zich vergist zou hebben in de fresco’s (Michelangelo: ‘Messer Giorgio, hoe hebt u zich daarin zo kunnen vergissen?’)

Maar dit is voor Laurent Binet nog niet verwarrend genoeg. Daar moet nog iets onwaarschijnlijkers bij. De tweeëntachtig jarige Michelangelo krijgt in Rome een brief van Pontormo die bezig is in wanhoop afscheid van het leven te nemen. Iedereen, God als eerste, heeft hem verlaten, de hertogin verafschuwt zijn fresco’s, de hertog heeft spijt van de opdracht, Bronzino is belust op zijn erfenis, en ‘mijn eenzaamheid maakt me gek’. Hij heeft nog één wens: dat Michelangelo (die geen dag uit Rome weg mag) zijn fresco’s in Florence komt bekijken. Daarna wil hij ze vernietigen. Michelangelo vindt dat hij Pontormo van dit onzalige plan moet afhelpen. Ook al kan hij geen dag ongemerkt weg, ook al is het zelfs met snelle paarden acht uur rijden naar Florence en is hij 82, hij gaat. Binnen een etmaal moet hij terug zijn.

Je denkt dat je onder de Grote Schilders verkeert met al die illustere namen, maar ze komen volstrekt niet tot leven.

De brief waarin Michelangelo aan Vasari schrijft over zijn fatale bliksembezoek aan Pontormo en de fresco’s is de beste brief van het boek, hoe onwaarschijnlijk de inhoud ook is. Het is een samenhangend relaas, ook al begint het met een op dat moment niet erg ter zake doend verhaal over de uitvinding van het perspectief door Brunelleschi. Michelangelo treft Pontormo in geagiteerde stemming in Florence aan. Hij heeft genoeg van alles en iedereen. Dat Michelangelo zijn werk heeft gezien en het de hemel in prijst maakt geen indruk meer. Maar hij kan nu sterven. Hij begint op de fresco van Noach en de zondvloed in te hakken. Hij gooit Michelangelo op de grond als die hem tegen wil houden. Een uitzinnige razernij maakt zich van Pontormo meester. Met ‘helse vastberadenheid’ wil hij een groot stuk fresco in één keer loshakken. Michelangelo wil het voorkomen, zijn hand vindt een hamer en ‘opeens zelf ook bezeten werp ik me zonder verder nadenken in een flits op hem en sla hem zo hard op zijn hoofd dat hij geveld ineenzakt’. Omdat hij een geheime uitgang uit Florence weet, vlucht hij weg en is tegen de avond weer in Rome, niemand die heeft gemerkt dat hij weg was. Iedereen die ervan weet doet het zwijgen over dit voorval. Het is nooit gebeurd.

Je denkt dat je onder de Grote Schilders verkeert met al die illustere namen, maar ze komen volstrekt niet tot leven. Bronzino misschien wanneer hij zich zorgen maakt of hij zich wel genoeg zal kunnen inleven in Pontormo om de fresco’s af te maken (‘Ik moet zijn ziel binnensluipen.’). Bronzino, de schilder van het beroemde strenge portret van Eleonora, de vrouw van Cosimo, wordt veel te slap voorgesteld. In de zijlijn duikt regelmatig nog de Venus en Cupido op als treurig voorbeeld van hoe er met naakten gesold kan worden door de conjunctuur in preutsheid. Het schilderij wordt in de roman vernietigd, maar door wie is mij niet meer duidelijk. Wel is het zeker dat Bronzino een kopie maakt op basis van de oorspronkelijk door Michelangelo gemaakte tekening. Op die kopie wordt Venus door een preutse hoeder aangekleed. Pas in de achttiende keert ze in haar oorspronkelijke gedaante terug. Binets spel met feit en fictie wordt ondertussen nergens dwingend, zorgt niet voor indrukwekkende conflicten, spanningen of morele dilemma’s. Het blijft spielerei.

Perspectieven door Laurent Binet is vertaald door Liesbeth van Nes en uitgegeven door Meulenhoff.