Deze column is ook te beluisteren.

Ik loop door Amsterdam. Er is niemand op straat, maar niet in mijn hoofd: daar voer ik vurige discussies met honderden mensen. ‘We moeten niet gaan doen alsof homo’s normaal zijn. Dat is mijn mening. Maar die mag je tegenwoordig niet meer hebben,’ zegt iemand. ‘Je deelt hem toch?’ bijt ik terug. ‘Ik zou het vreselijk vinden als mijn zoon homo bleek te zijn,’ zegt een ander. ‘Dat kan je toch niet zo zeggen, kom op!’ roep ik.

Het komt door mijn laatste Instagram-post. Ik deelde een fragmentje uit Pisnicht: the movie, een documentaire die ik een tijd geleden maakte over taal en homofobie. In het fragment vraag ik mensen op straat vriendelijk ‘of zij homo zijn’. Een man op straat lacht mij – ook vriendelijk – toe: ‘Ben je gek?’ ‘Wat vindt u van homo’s?’ vraag ik. ‘Het is geen ziekte of zo, maar ik heb ze liever niet in de buurt,’ antwoordt hij. ‘U staat er naast een,’ zeg ik. Hij, lachend:...