Het voormalige kantoor van chemiebedrijf DSM, aan de rand van het Heerlense stadscentrum, staat er verlaten bij. DSM, voortgekomen uit de Nederlandse staatsmijnen die tot de sluiting begin jaren zeventig de steenkoolreserves in Zuidoost-Limburg exploiteerden, verliet de stad in 2023 na een fusie met een Zwitserse multinational.

Na de sluiting van de mijnen zakte Heerlen af van de rijkste stad van Nederland naar een door werkloosheid en drugscriminaliteit geteisterde post-industriële zone. Bedrijven gingen failliet en via in het nabijgelegen Brunssum gestationeerde Amerikaanse soldaten kwam heroïne in omloop. De stationsbuurt veranderde in een beruchte no-go zone.

Helemaal hersteld van die desastreuze jaren is de stad nooit. Heerlen scoort nog steeds hoog qua armoede en criminaliteit. Eikenderveld, een arbeiderswijk waar ooit het spoorwegpersoneel van de mijnen woonde – is een van de armste buurten van Nederland. Op het eerste gezicht is Heerlen de minst waarschijnlijke plek om een voortrekkersrol te spelen in de groene transitie die de Europese Commissie voor ogen heeft. Tijdens de laatste verkiezingen stemde hier 37 procent op de PVV van Geert Wilders: een partij die geen euro meer wil ‘verspillen aan nutteloze klimaathobby’s’ en uit de EU wil stappen.

Toch is de voormalige mijnstad met de presentatie van de Green Deal in 2019 weer relevant geworden, denkt wethouder van Milieu Casper Gelderblom. In heel Europa liggen vergelijk- bare transitiegebieden waar mijnen of zware industrie zullen moeten sluiten of vergroenen om de klimaatdoelen te halen.

De tijd voor actie is volgens Gelderblom dan ook nu: ‘Ik kan er eindeloos over jeremiëren dat DSM met de noorderzon vertrokken is, maar ik onderneem liever iets. We brengen marktpartijen, overheden en kenniscentra van over de grens samen om na te denken over de uitdagingen waar we voor staan en proberen een coöperatief energiebedrijf op te zetten. Als je dan zonneparken aanlegt, vloeit de winst niet weg naar buitenlandse partijen, maar blijft die binnen de gemeenschap. Het verhaal over klimaatbeleid is dan niet: iedereen aan de warmtepomp en je moet een Tesla kopen. Wij willen laten zien dat de groene transitie kansen biedt aan gewone mensen.’

via den haag

De Green Deal is een megaplan waarmee de Europese Commissie de afgelopen vijf jaar heeft geprobeerd om de economie te verduurzamen. De rol die lokale overheden daarin spelen, wordt volgens het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) stelselmatig over het hoofd gezien.

‘Ik kan er eindeloos over jeremiëren dat DSM met de noorderzon vertrokken is, maar ik onderneem liever iets.’

Het CvdR is een relatief onbekend EU-orgaan waarin 329 lokale en regionale bestuurders en burgemeesters uit heel Europa samenwerken om gehoord te worden binnen de Europese besluitvorming. Het komt zes keer per jaar bijeen in Brussel, schrijft rapporten en opinies, en adviseert de Commissie over beleid. De laatste jaren pleitte het CvdR onder meer voor een beter gecoördineerd sociaal beleid in de EU, voor de introductie van toereikende minimumlonen en voor meer investeringen in goed onderwijs in achterstandsgebieden.

Ook proberen lokale bestuurders toegang te krijgen tot directe financiële steun van de EU om de Europese duurzaamheidsdoelen te verwezenlijken. ‘Als wethouder ben ik erg enthousiast over de Green Deal en de koers die de Europese Commissie heeft ingezet,’ beaamt Gelderblom. ‘Maar die verduurzaming krijgt voor een groot deel haar beslag via nationale besluitvorming. Dus ik moet alsnog vaak naar Den Haag kijken om te zien welke middelen er beschikbaar komen.’

groene voorloper

Gelderblom is pas 29 jaar oud en groeide op in Heerlen. Op tafel in zijn werkkamer in het stadhuis liggen De mijn van Emile Zola en Het kapitaal van Karl Marx. Hij studeerde Europese geschiedenis in Leiden, Oxford en aan de prestigieuze Sorbonne in Parijs. Vervolgens kwam hij in Brussel terecht voor een stage in het Europees Parlement en deed hij aan de universiteit van Florence onderzoek naar internationale arbeidersbewegingen.

En toen kreeg hij de kans om in Heerlen wethouder te worden. Sindsdien is hij verantwoordelijk voor de portefeuille Wonen, Milieu & Circulariteit namens GroenLinks-PvdA en de Partij voor de Dieren. ‘Wat ik probeer te doen, kun je samenvatten als democratisch ecosocialisme,’ lacht hij. ‘Maar voor de inwoners van Eikenderveld maakt dat geen fuck uit. Het gaat erom dat ik als politicus betere resultaten lever dan de neoliberale orde die ons de klimaatcrisis en de wooncrisis heeft binnengeleid.’

De jonge wethouder wil Heerlen veranderen van een vergeten industriestad in een groene voorloper. Begin maart opende hij samen met demissionair staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) het nieuwe bouwconsortium ECCBT (Europees Centrum voor Circulaire Bouw en Transformatie): een samenwerkingsverband van Nederlandse, Duitse en Belgische onderwijsinstellingen, overheden en bouwbedrijven dat het voormalige DSM-complex gaat omvormen tot een groen woonproject waar bedrijven kunnen experimenteren met circulaire bouw. Op die manier kan het terugdringen van de CO2-uit- stoot in de bouwsector hand in hand gaan met economische kansen, zegt Gelderblom.

Om kwetsbare regio’s te ondersteunen in hun transitie naar een klimaatneutrale economie is er vanuit Brussel meer dan19 miljard euro beschikbaar in het Just Transition Fund (JTF). Dat geld mag worden gebruikt voor het scheppen van nieuwe banen, voor omscholingsprogramma’s of als vestigingssubsidie voor bedrijven. Het totale Nederlandse JTF-budget bedraagt circa 630 miljoen euro, verdeeld over zes regio’s. Voor geheel Zuid-Limburg zijn er twee tranches van in totaal bijna 20 miljoen euro beschikbaar die worden beheerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in Den Haag. Het overgrote deel van dat geld is echter bestemd voor het 800 hectare tellende chemiecomplex Chemelot (eveneens voortgekomen uit DSM) bij Geleen. Voor zijn circulaire bouwconsortium moest Gelderblom alsnog op zoek naar andere fondsen: ‘Als gemeente mogen wij niet aan belastingpolitiek doen en ook veel EU-fondsen gaan eerst door de nationale koker. Terwijl we juist in landelijk opzicht gigantisch falen in het op een sociale manier aanvliegen van de duurzaamheidstransitie.’

vrij nederland vernieuwt

Er gaat veel veranderen bij Vrij Nederland. Zo gaan we de redactie uitbreiden, de website en het blad opnieuw vormgeven en ons meer richten op onze oorspronkelijke missie. Benieuwd? Lees hier meer!

noodklok

Heerlen is niet de enige gemeente die zegt een andere koers te willen varen dan de nationale overheid. Het Comité van de Regio’s riep de Europese Commissie in 2022 uitdrukkelijk op om ‘directe EU-financiering aan steden en regio’s’ mogelijk te maken.

Kata Tüttő weet als viceburgemeester van de Hongaarse hoofdstad Boedapest als geen ander hoe hoog het conflict met nationale bestuurders kan oplopen. Ze is een uitgesproken socialist en werd in 2019 verkozen met een groen mandaat. Direct na het aantreden van het stadsbestuur waar ze deel van uitmaakt, riep Boedapest de klimaatnoodtoestand uit en strijkt sindsdien regelmatig tegen de haren in van de conservatieve en klimaatsceptische regering van premier Viktor Orbán.

‘De regering-Orbán pakt ons geld af en daarmee het recht om onze eigen stad naar goeddunken te besturen.’

‘Ik begin mijn werkdag elke ochtend met het doornemen van de Staatscourant om te zien welke wetgeving de regering nu weer heeft verzonnen,’ verzucht Tüttő. ‘Als lokale bestuurders zijn we in Hongarije verwikkeld in een constant gevecht met onze eigen overheid om invloed en geld. De stad Boedapest probeert directe publieksparticipatie en andere manieren van democratie aan te moedigen. De regering-Orbán pakt vervolgens ons geld af en daarmee het recht om onze eigen stad naar goeddunken te besturen.’

Meerdere burgemeesters hebben inmiddels de noodklok geluid in Brussel – zo ook Tüttő: ‘Boedapest genereert 38 procent van het Hongaarse bruto nationaal product. Maar op dit moment hebben wij nog maar één stedelijke belasting waarover de nationale overheid dan weer een eigen belasting heft. We hebben geprobeerd met de Europese Commissie in gesprek te gaan, zonder resultaat. Ik ben daarom zelf naar de rechter gestapt. Het is ongelofelijk hoeveel rechtszaken ik inmiddels heb lopen tegen mijn eigen regering.’

Veel conflicten tussen nationale regeringen en stadsbesturen gaan over geld. In december 2022 blokkeerde de Europese Commissie de uitbetaling van 22 miljard euro aan Hongarije vanwege zorgen over homorechten, restricties van academische vrijheden en de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Ook lagere overheden in het land werden daardoor afgesneden van financiering. In Italië verlaagde de rechtse regering van Giorgia Meloni het bedrag dat steden konden krijgen uit het EU-Coronaherstelfonds fors. In de Poolse studentenstad Lódz kon 369 miljoen euro aan EU-transitiesubsidie jarenlang niet worden uitbetaald omdat de (inmiddels afgetreden) conservatieve nationale overheid de sluiting van de steenkoolmijnen in de regio niet aandurfde.

Ondanks alle tegenwerking is Tüttő vast van plan om Boedapest te veranderen in een groene hub. Inmiddels is er een stedelijk agentschap opgericht dat zélf speurt naar beschikbare Europese financieringsbronnen en subsidies. Ook investeert de stad zelfstandig in biogasproductie, een geothermisch energieproject en is er een digitale kaart gemaakt van alle bomen binnen het stedelijke gebied, somt Tüttő op: ‘Door klimaatverandering hebben we hetere zomers in Boedapest en zijn er steeds vaker heftige regenbuien. Het stedelijke afvoersysteem is daar helemaal niet op berekend. In plaats van alleen grotere pijpleidingen aan te leggen, hebben we ook opvangpunten voor regen gebouwd. Op die manier heeft de stad ook in droge periodes genoeg water in voorraad. Omdat klimaatverandering in Hongarije simpelweg geen deel uitmaakt van het nationale narratief zijn vooruitstrevende stedelijke leiders onontbeerlijk voor zulke innovatieve ideeën.’

Samenwerkingsverbanden tussen steden zijn volgens de Hongaarse onmisbaar binnen de EU. Veel problemen waar steden als Boedapest, Berlijn of Amsterdam mee worden geconfronteerd, lijken immers op elkaar. ‘Als ik twijfel over wat ik moet doen, kijk ik altijd naar Wenen. Ze zijn daar nooit meegegaan in die drang om alles maar te privatiseren en hebben veel publieke diensten nog in eigen hand.’

Weense woningbouw

Wenen en Boedapest liggen hemelsbreed een kleine 250 kilometer van elkaar. Net als Boedapest wil de Oostenrijkse hoofdstad ook groene stappen voorwaarts zetten en is van plan om in 2040 klimaatneutraal zijn. Een belangrijk onderdeel van die ambitie is het klimaatneutraal maken van gebouwen, vertelt Kathrin Gaal namens het Weense stadsbestuur. Om die kosten niet bij inwoners terecht te laten komen, heeft Wenen een pot gecreëerd met daarin honderden miljoenen euro’s voor huurders en huisbezitters die hun woning energiezuinig willen maken.

‘Veel stedelijke emissies zijn afkomstig van gebouwen en verwarmingen op gas’, legt Gaal uit, die binnen het Weense stadsbestuur verantwoordelijk is voor de portefeuille woningbouw. ‘Nieuwbouw kun je gemakkelijk duurzaam maken, de voornaamste uitdaging is de sanering van oude gebouwen in de stad. Daarom hebben we begin dit jaar een voorstel aangenomen waarmee huiseigenaren geld krijgen als ze willen overstappen op een duurzaam energiesysteem.’

Wenen ondersteunt daarnaast projecten om te boren naar aardwarmte en in bouwaanbestedingen is duurzaamheid een verplicht beoordelingscriterium, somt de sociaaldemocrate op.

Tot in het centrum van de Oostenrijkse hoofdstad zijn overal sociale woonblokken te vinden, vaak versierd met stijlvolle mozaïeken en omzoomd door groene parken en binnentuinen. In tegenstelling tot veel andere grote steden heeft Wenen namelijk de sociale-woningbouwvoorraad van ongeveer 220.000 huizen in eigen hand gehouden, vertelt Gaal. Inwoners vinden daardoor relatief goed betaalbare woonruimte en het stadsbestuur kan gemakkelijker verduurzamen: ‘Eigenlijk is het heel simpel: wij hebben al meer dan honderd jaar de traditie om wonen als een grondrecht te zien en daarin als stadsbestuur ook onze verantwoordelijkheid te nemen. We hebben daarom onze sociale woningen nooit verkocht om de begroting sluitend te maken. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar wij vinden nu eenmaal dat je wonen niet aan de markt moet overlaten.’

‘De groene transitie is een kans om een Europees goed-nieuws-verhaal neer te zetten.’

Toch loopt ook hier de stad uit de pas met het land, geeft Gaal toe. Oostenrijk heeft geen ministerie voor wonen of volkshuisvesting en dat maakt het voor steden lastig om huisvestingsproblemen aan te kaarten. Het Europees Comité van de Regio’s riep de Europese Commissie daarom eind 2023 op om naar aanleiding van het nieuwe EU Affordable Housing Initiative meer directe financiële steun te geven aan gemeentelijke sociale huurprojecten en de renovatie van oude woningen.

Ook wordt er in dat pleidooi aandacht gevraagd voor het gevaar dat kwetsbare groepen lopen als de huizenprijzen zouden stijgen nadat woningen klimaatneutraal gerenoveerd zijn. Daarnaast lukte het een alliantie van Europese burgemeesters om onder leiding van Gaal een verordening op EU-niveau af te dwingen die kortetermijnverhuur via Airbnb aan banden legt. ‘Als je woningnood in je stad wil voorkomen, kun je niet toe- staan dat er huizen permanent aan toeristen worden verhuurd,’ zegt Gaal stellig. ‘Gelukkig begint in Brussel het besef door te dringen hoe belangrijk stedelijke overheden zijn als partners om grensoverschrijdende problemen als stijgende huizenprijzen of klimaatverandering aan te pakken.’

goed-nieuwsverhaal

Ook voor minder welvarende gebieden als Heerlen is het van belang om de samenwerking op te zoeken met vergelijkbare regio’s als Pools Silezië of het Duitse Roergebied, benadrukt Gelderblom. Niet in de laatste plaats omdat juist deze gebieden nodig zijn om de Green Deal te realiseren. Een groene economie vergt innovatieve industrie en dat kan weer economische kansen opleveren. Heerlen kan vanwege de strategische ligging tussen Aken, Keulen, Hasselt en Luik profiteren van Europese samenwerking. ‘Mensen in Heerlen vragen zich heel terecht af wat zij hebben gehad aan die Europese samenwerking’, zegt Gelderblom. ‘Dat komt doordat er binnen de EU sinds de jaren zeventig is ingezet op de binnenmarkt, zonder oog te hebben voor allerlei sociale aspecten. De groene transitie is wat mij betreft een kans om dat recht te zetten, bijvoorbeeld door nieuwe banen, en een Europees goed-nieuws-verhaal neer te zetten.’

Dat vraagt volgens hem van de politieke status quo dat nationale belangen opzij gezet kunnen worden, om beter naar lokale behoeften te luisteren. Ook Heerlen probeert inmiddels in kaart te brengen waar EU-geld beschikbaar is voor sociale en duurzaamheidsprojecten en er wordt gewerkt aan een regionale, duurzame-energiecoöperatie die moet gaan concurreren met commerciële aanbieders.

Bijzonder trots is Gelderblom op de witgoedregeling die na de Russische invasie in Oekraïne is georganiseerd om energie-armoede onder huishoudens met lage inkomens aan te pakken. ‘We hebben iedereen die toen energietoeslag heeft ontvangen benaderd, zodat mensen onder een bepaalde inkomensgrens hun oude koelkast of wasmachine gratis konden laten vervangen. Zo is niet alleen het elektriciteitsverbruik gedaald, maar ook de energierekening van die mensen.’

De wethouder schenkt nog een kop koffie in, strooit met quotes van Marx, vertelt over zijn fascinatie met de Heerlense mijnbouwgeschiedenis en schudt de hand van een lokale ondernemer. ‘Uiteindelijk moet die koelkast symbool staan voor een inclusieve en solidaire invulling van de Green Deal. Op die manier wil ik mensen laten zien dat ze ertoe doen.’ Hij lacht ondeugend: ‘Maar wat we eigenlijk willen, is het hele Europese project van onderop op een sociale manier opnieuw vormgeven zonder te hoeven wachten op Den Haag of Brussel.’