‘Het ziet er niet florissant uit’, zo vatte PVV-leider Geert Wilders half april de formatieonderhandelingen met VVD, NSC en BBB samen. Berichten over eenrichtingsverkeer domineerden de kranten: ‘iedereen praat voor zichzelf, niet met elkaar’, er worden ‘geen grote knopen doorgehakt’ en de partijen houden ‘elkaar gegijzeld’. Af en toe lopen de lijsttrekkers boos van tafel. ‘Politiek is geen liefdesrelatie. Politiek is dat je alle vier voor je eigen idealen gaat’, vatte Pieter Omtzigt de situatie samen. Losse idealen omsmeden tot een stabiel geheel is al uitdagend genoeg, maar wat als de partijen zelf niet eens scherp hebben waarvoor ze staan?

De formerende partijen weten wel goed wat ze niet willen. Zo noemde PVV-leider Geert Wilders op X staatssecretaris Eric van den Burg (VVD) een ‘eng mannetje’. Hij vond het ‘tijd dat hij snel opkrast’. Het resulteerde direct in een microfoon onder de neus van de formatiepartners: wat vinden ze van dit soort uitspraken? 

De taal van het gestrekte been is kenmerkend voor nieuwe en populistische partijen. In hun profileringsdrang worden de grenzen van ‘hoe het heurt’ graag een beetje opgerekt. Gevestigde partijen hebben hun werkwijze, omgangsvormen en ideologie door de jaren heen ontwikkeld, zo duidt communicatiewetenschapper en parlementair journalist Chris Aalberts: ‘Het CDA is een kooi die ook gedrag controleert. Henri Bontenbal zal CDA-Kamerleden eerder tot de orde roepen als een Kamerlid zich lomp uit: “Zeg, we houden het een beetje netjes”. Terwijl Caroline van der Plas wellicht over hetzelfde zegt: “Lekker voor de socials”.’

de missie van Vrij nederland

Sander Heijne is de nieuwe hoofdredacteur van Vrij Nederland. Hij praat je graag bij over onze toekomstplannen. Lees hier meer.

haagse omgangsvormen

Ruim twintig jaar geleden reden de nieuwbakken Kamerleden van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) niet met een tractor maar met een sneeuwschuiver over de Haagse omgangsvormen. Van collega-Kamerleden (‘dikke lul, fuck you’, dixit Cor Eberhard), oud-ministers (‘dat fossiel’, aldus Winny de Jong over Els Borst) tot aan politieke tegenstanders (‘landverraders’, eveneens De Jong): iedereen moest het ontgelden. Politicoloog Meindert Fennema vergeleek de LPF-fractie destijds met het televisieprogramma Big Brother: ‘Je sluit 26 mensen op in het parlement. Ze kennen elkaar niet en zijn bijna willekeurig geselecteerd. Vervolgens worden ze de hele dag gevolgd door camera’s. Dan zie je dezelfde spectaculaire strijd om hiërarchie en gezag als in het Big Brother-huis,’ zei hij tegen de Volkskrant. Toen bij CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen de melding binnenkwam dat toenmalig fractievoorzitter Harry Wijnschenk door een collega LPF-Kamerlid was bedreigd met een pistool, was het duidelijk: iedereen moest eruit. Na 87 dagen trokken de christendemocraten de stekker uit het kabinet met de LPF en de VVD.

‘Het probleem bij nieuwe partijen is: niet alleen kiezers weten niet precies waarvoor ze staan, ook de politici zelf hebben geen idee.’

Het leverde naast een reeks smakelijke documentaires en amusante archiefstukken ook een nieuwe Nederlandse uitdrukking op: LPF-toestanden. Deze kwalificatie aan je hebben kleven is hét nachtmerriescenario van elke nieuwe partij. Is dit terecht? Is Jerry Springer-politiek het lot van elke coalitie die in zee gaat met een pas opgerichte, populistische partij?

groeipijnen

Als onafhankelijk journalist volgt Chris Aalberts al bijna tien jaar nieuwe politieke partijen op de voet. Forum voor Democratie, Volt, BIJ1, BBB en NSC: Aalberts loopt trouw de partijbijeenkomsten af, kamt kandidatenlijsten door en spreekt met betrokkenen. ‘Het probleem bij nieuwe partijen is: niet alleen kiezers weten niet precies waarvoor ze staan, ook de politici zelf hebben geen idee.’ Neem bijvoorbeeld het standpunt van Van der Plas (BBB) over de Lelylijn. Het plan voor een toekomstige treinverbinding tussen Amsterdam, Lelystad en Groningen zou toch een kolfje naar de BBB-hand moeten zijn. Het is immers een investering in een beter bereikbare regio, zoals in het verkiezingsprogramma staat. Toch is BBB geen direct voorstander van de Lelylijn, want dan gaan de huizenprijzen in Friesland mogelijk omhoog. 

Tweehonderd kilometer zuidelijker vaart de BBB een heel andere koers. Van der Plas maakt zich ‘hele grote zorgen’ over vertrekkende bedrijven. De BBB is dan ook voor ASML (‘een fantastisch bedrijf voor Nederland’), terwijl de chipmachinemaker de afgelopen jaren de huizenprijzen in en rond Eindhoven door het dak deed gaan. Precies dit onvoorspelbare kenmerkt nieuwe partijen volgens Aalberts. ‘Het schiet echt alle kanten op.’ 

Nieuwe partijen hebben daarnaast een onmiskenbare aantrekkingskracht op partijhoppers. Joost Eerdmans is de bekendste (naast lokale partijen prijken op zijn cv het CDA, de LPF, FvD en JA21), maar ook bij het NSC zie je diverse ideologische kleuren samenkomen. Zo is daar voormalig VVD-Kamerlid Folkert Idsinga die tegenwoordig het blauwe stoeltje vult namens NSC. De partijvoorzitter van NSC is voormalig GroenLinkser en vakbondsbestuurder Bert van Boggelen. En hoewel Diederik Boomsma – voormalig CDA-gemeenteraadslid – op plek 21 net niet namens de NSC in de Tweede Kamer kwam, was hij vier jaar geleden samen met Thierry Baudet te vinden op een conservatieve conferentie in Rome waar ook radicaal-rechtse politici zoals de Hongaarse Viktor Orbán en Italiaanse  acte de présence gaven. 

De vraag is of dit allegaartje hetzelfde beeld heeft van wat NSC is en zal (moeten) zijn? Zitten ze er uit ideologische overtuiging, of uit opportunisme? Trouw constateerde na een bezoek aan het NSC-partijcongres dat het maar lastig was om de partij ideologisch te plaatsen. ‘De bewondering voor Pieter Omtzigt voert de boventoon.’

tegenspraak

Precies die focus op de persoon in plaats van op de onderliggende ook nog eens onduidelijke waarden is een risico. Van Wilders is overigens bekend waar hij ideologisch staat en heeft zijn partij zo ingericht dat er vrijwel geen ruimte is voor interne tegenspraak. Toch probeert ook Omtzigt krampachtig het narratief te bewaken rondom zijn NSC. In maart leidde dat tot spanningen met parlementair journalisten, toen zij niet meer op de fractiegang mochten komen. 

Populisten gebruiken de Tweede Kamer eerder als arena voor kritiek op de zittende regering dan als marktplaats waar je beleid kan maken.

Bij BBB zijn Kamerleden een stuk vrijer, maar, zo waarschuwt Chris Aalberts, dat neemt niet weg dat ‘aan de formatietafel drie mensen zitten die weinig interne tegenspraak dulden’. Tegenspraak die eigenlijk openlijk vanuit de fractie zou moeten kunnen komen, maar die juist tijdens een formatie niet opportuun wordt geacht. Dat zou immers het idee kunnen geven van gedoe, of zelfs – het absolute horrorscenario – het stempel van ‘LPF-achtige toestanden’. 

Hierdoor kan juist ontevredenheid gaan broeien, denkt Aalberts. ‘Mensen als Sandra Palmen, die als ambtenaar op het ministerie van Financiën vroegtijdig waarschuwde voor het onrecht in het toeslagenstelsel, zijn op de kieslijst gekomen om herhaling te voorkomen, om de spelregels van de rechtsstaat te waarborgen. Maar ze zitten nu bij een partij die al bijna vier maanden met Geert Wilders aan het overleggen is, iemand die weinig op heeft met de rechtsstaat.’

op hoge poten

Een ander kenmerk van nieuwe partijen is dat ze niet altijd scherp hebben hoe de politieke hazen lopen. Hoewel de Europese Commissie er een stokje voor steekt dat Nederland zich niet houdt aan natuur- en milieuregels, vinden sommige partijen in de Tweede Kamer dat het kabinet zich hard moet maken voor meer vertraging en uitzonderingsregels. Minister Christianne van der Wal van Natuur en Stikstof (VVD) waarschuwde Kamerleden afgelopen zomer al dat ‘op dit moment naar Brussel afreizen, met welke vraag dan ook, een onhaalbaar pad is’. Dat weerhield BBB-fractievoorzitter Van der Plas er niet van een afspraak te maken met de Eurocommissaris van Milieu, Virginijus Sinkevičius, over het mestbeleid. Een Eurocommissaris op het matje roepen, klinkt voor de leek als een volksvertegenwoordiger die van wanten weet.

Aalberts denkt dat zo’n bezoek stoer klinkt, maar niets verandert. Lachend: ‘Ze zien je aankomen in Brussel op hoge poten met je zeven zetels in Nederland. Hieruit blijkt dat ze totaal geen idee hebben hoe het in de Europese Unie werkt.’ Het paaien van de achterban, ook na de verkiezingen, voert wederom de boventoon. 

Partijen die ageren tegen het establishment, voeren niet alleen een andere taal – maar bedrijven ook een geheel eigen vorm van politiek. Uit onderzoek van de Nederlandse politicologen Simon Otjes en Tom Louwerse blijkt dat populistische partijen op een andere manier oppositie bedrijven dan gevestigde partijen. Populisten gebruiken de Tweede Kamer eerder als arena voor kritiek op de zittende regering dan als marktplaats waar je beleid kan maken, concludeert hun onderzoek. De meer traditionele manier van oppositie voeren – zoals bij de ChristenUnie of de SGP – is proberen om beleid te beïnvloeden en naar de eigen hand zetten. 

Dit vergt kennis over de werking van de instituties (van Europese Unie tot aan de Raad van State), hoe budgetten in elkaar steken, geduld om een wetsvoorstel in te dienen, maar ook een investering in onderlinge relaties met collega-Kamerleden: het smeden van meerderheden kost tijd en goodwill. Populistische oppositiepartijen zijn overigens wel bereid om alternatieven te steunen, maar worden niet gekenmerkt door het zelf aandragen van alternatief beleid. 

En dan komen uitgerekend deze partijen aan de formatietafel. Soms voordat ze zelf scherp hebben wat hun eigen koers is, moeten ze met andere partners een nieuwe koers bedenken, én daar hun naam aan verbinden. Om de formatie te laten slagen, worden ze gedwongen om een snelle overstap te maken naar wat ze tot voor kort zo verafschuwden: de mores van de mainstream- en coalitiepolitiek. 

Oppositie voeren tegen elkaar

Nieuwe gedrag laat zich niet zomaar afdwingen, en (nieuwe) populistische partijen gaan in plaats van samenwerken door met oppositie voeren, maar dan tegen elkaar. ‘Zodra er relatief nieuwe, populistische partijen in de regering komen, zien we vaak een onderlinge strijd ontstaan op onderwerpniveau,’ zegt politicoloog Alberto López Ortega van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in politiek gedrag. Drie van de vier formerende partijen vissen in dezelfde electorale vijver. Dit is belangrijk, omdat juist nieuwe en populistische partijen een vorm van politiek bedrijven waarbij het paaien van de achterban vooropstaat. Interessant, vindt López Ortega: ‘Er zal een periode aanbreken waarin de partijen onderling willen voorkomen dat ze worden opgegeten door de ander, terwijl de gevestigde partijen hen het politieke leven zo zuur mogelijk maken.’

Deze onderlinge strijd wordt echter op inhoudelijk niveau zo veel mogelijk vermeden. Bij elke formatie moeten er immers dingen worden ‘weggegeven’ aan de ander. De formerende partijen willen hun handen niet aan elkaar branden. Zelfs ‘eigen’ ministers leveren, en dus het verbinden van hun naam aan een beleidsterrein, ligt al gevoelig. Resultaat: alles wordt vooruitgeschoven. Door een ‘akkoord op hoofdlijnen’ hoeven de formerende partijen het niet direct eens te worden over de details. Door ‘onafhankelijke ministers’ van buiten te kiezen, hoeven ze de onderlinge competitie over wie welke minister mag leveren nog niet aan. 

Het is een teken aan de wand volgens Ortega López: ‘Politiek gaat over belangenafweging. Waar je afwegingen maakt moet je mensen, en dus ook kiezers, teleurstellen. De belangenafweging uitstellen, is een manier om interne partijconflicten nog even uit te stellen. Deze partijen hebben blijkbaar hun prioriteiten voor zichzelf nog niet eens scherp.’ 

Dan is het lastig om zaken tegen elkaar af te wegen, vindt Aalberts: ‘Toch moet de pijn worden verdeeld. Als niemand bereid is die pijn te dragen dan wordt het vier jaar lang stilstand.’ De harde keuzes kunnen op de lange baan geschoven worden door een coalitie te smeden waar per onderwerp wordt gezocht naar een meerderheid, maar volgens Lopéz Ortega is ook dit uitstel van executie. ‘Kiezers zullen gaandeweg zien welke partij het meeste zijn zin krijgt. Het innemen van een standpunt kun je niet blijven uitstellen. Uiteindelijk moet je met de billen bloot.’