De sneer naar fractieleider Sophie Hermans van de VVD was een van de vele persoonlijke aanvallen die Geert Wilders, inmiddels nestor in het parlement, afgelopen twee decennia deed. ‘U bent nu fractievoorzitter en u gedraagt zich nog steeds als politiek assistent, als de tassendrager, als de masseuse of weet ik hoe je het moet noemen, van de premier,’ beet de leider van de PVV haar in 2022 toe tijdens een debat in de grote vergaderzaal van de Tweede Kamer. Het was een makkelijk frame dat Wilders plakte op de rol die Hermans jaren vervulde. Van 2015 tot 2017 was zij de politiek assistent van premier Mark Rutte. Daarvoor adviseerde ze VVD-minister Stef Blok van Wonen. Als politiek assistent roemden vriend en vijand haar als handige strateeg die met Jan en alleman compromissen in de week kon leggen voor haar baas. Precies de eigenschappen die nu zeer goed van pas komen aan de formatietafel waar ze als secondant van de nieuwe VVD-leider Dilan Yeşilgöz aanschuift om een kabinet met Wilders’ PVV mogelijk te maken.

Aan die tafel heeft de VVD één groot voordeel: de gepokte en gemazelde bestuurderspartij kan leunen op een fijnmazig netwerk in de Haagse binnenwereld. Natuurlijk, Wilders, ooit als VVD’er de mentor van Rutte, loopt al meer dan een kwart eeuw rond in het parlement en ook voorman Pieter Omtzigt van Nieuw Sociaal Contract (NSC) zetelt als oud-CDA’er al twintig jaar in de Tweede Kamer. Caroline van der Plas (BBB) kan als nieuwkomer bogen op de Haagse jaren van oud-CDA’er Mona Keijzer.

Hermans kent echter, in tegenstelling tot de meeste andere onderhandelaars, ook de ambtelijke binnenwereld op haar duimpje – en zij is niet de enige bij de VVD. De fractie, 24 zetels groot, telt een massief blok van tien departementale insiders die al jaren meelopen. Dat zijn drie demissionaire bewindspersonen zoals Yeşilgöz zelf, twee oud-rijksambtenaren (Roelien Kamminga en Eelco Heinen) en vijf voormalig politiek assistenten zoals Sophie Hermans en Ruben Brekelmans. Het zijn politici die de weg binnen ministeries uitstekend kennen.

En op die departementen zitten VVD’ers, na jarenlang regeren, diep in de haarvaten dankzij alle politiek adviseurs van bewindspersonen.

Veel van de 28 VVD-assistenten uit de eerste drie kabinetten-Rutte bleven even hangen op het ministerie zodra hun baas vertrok om daarna toch te vertrekken. Ze werden woordvoerder bij Defensie en daarna Kamerlid, zoals Peter Valstar. Ze werden even adviseur op het departement, vervolgens lobbyist en uiteindelijk wethouder, zoals René ten Have.

Maar bijna de helft van alle oud-politieke VVD-assistenten uit de kabinetten-Rutte werkt nog steeds op het ambtelijke nest, blijkt uit onderzoek van Vrij Nederland. Ze zijn nu beleidsadviseur of voorlichter. Maar veel vaker hebben ze een hogere positie bemachtigd als plaatsvervangend directeur bij Buitenlandse Zaken, directeur Sport of programmadirecteur kernenergie. Mede dankzij al die ‘tassendragers’, zoals Wilders politiek assistenten graag minachtend noemt, stroomt er blauw VVD-bloed door het ambtelijke apparaat.

Terwijl de traditie in Nederland voorschrijft dat ambtenarij en politiek strikt van elkaar gescheiden zijn. Dat bezwoer ook oud-premier Wim Kok (PvdA) toen media in 1994 berichtten over ‘een wildgroei’ aan politiek benoemde adviseurs in het eerste paarse kabinet. Waar nu iedere bewindspersoon een politiek assistent – of zelfs twee – heeft, leidde zeven adviseurs in totaal destijds tot pinnige Kamervragen. ‘Het ondermijnt de gebruikelijke functie van het ambtelijk apparaat,’ stelde fractievoorzitter Gert Schutte van het Gereformeerd Politiek Verbond dat later opging in de ChristenUnie. Kok beloofde dat de adviseurs heus zouden vetrekken zodra hun baas opstapte. Dat mislukte echter al meteen, volgens ons onderzoek. Een op de drie politiek assistenten uit de twee paarse kabinetten bleef ondanks de belofte toch een tijd hangen als ambtenaar, al zijn de meeste politiek adviseurs nu na al die jaren vertrokken. Ze zijn met pensioen of zitten in het lokale bestuur, en maar liefst 30 procent van de adviseurs uit de paarse periode is nu lobbyist.

In het verdomhoekje

In een land waar bestuur en politiek strikt gescheiden zijn, is het door de partij benoemde hulpje van de minister altijd een ongemakkelijk fenomeen geweest. Sicco Mansholt, minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, kreeg in 1947 in het parlement de wind van voren toen hij een politiek adviseur had aangesteld. ‘Bij een minister hoort nu eenmaal (…) een politieke neus,’ zei KVP-leider Carl Romme. Een goede bestuurder, was het idee, heeft geen politiek hulpje nodig.

Door deze diepgewortelde zuinige houding bleef de politiek assistent lang in het verdomhoekje zitten. Zo af en toe stelde een bestuurder er eentje aan, maar vaak was dat alleen de premier. Pas halverwege de jaren negentig werden er structureler politiek assistenten benoemd. Sindsdien is ook de afkorting ‘PA’ een volledig ingeburgerd begrip onder alle Binnenhofbewoners. Desalniettemin bestonden de PA’s formeel nog niet, regels ontbraken, en lang niet alle bewindspersonen wilden zo’n hulpje. ‘Onnodig’, vond VVD-minister Frank de Grave van Defensie dat in de jaren negentig. ‘Ik ben mijn eigen politiek adviseur.’ Zijn liberale collega Gerrit Zalm op Financiën: ‘Ik wil geen politiek adviseur, anders leer ik het vak nooit’.

Assistenten tasten af hoe beleidsvoornemens in de fracties in de Tweede Kamer vallen en leggen hun oor te luister binnen de partij. En ze blussen brandjes.

De assistenten zijn er vooral om politieke mijnen op te sporen voor hun baas. Ze tasten af hoe beleidsvoornemens in de fracties in de Tweede Kamer vallen en leggen hun oor te luister binnen de partij. En ze blussen brandjes. Dick Benschop, de oud-vertrouweling van voormalig PvdA-leider Joop den Uyl, werd in 1995 parttime aangesteld om het gebutste imago van VROM-minister Margreeth de Boer (PvdA) op te vijzelen. Zij lag al tijden onder vuur vanwege de uitbreiding van Schiphol. Ironisch genoeg kostte de luchthaven ruim dertig jaar later Benschop zelf zijn imago toen hij als president-directeur de chaos op Schiphol niet kon beteugelen.

In de jaren negentig had Benschop al een zakelijk lijntje met de luchthaven. Hij was niet alleen de adviseur van minister De Boer, hij adviseerde met zijn eigen bureau ook Schiphol. Toenmalig PvdA-leider Kok liet via een voorlichter weten ‘in de verste verte geen conflict’ te zien in deze combinatie van adviseurschappen. Er was ‘geen potentieel belangenconflict’ omdat de Tweede Kamer zelf had ingestemd met de uitbreiding van Schiphol. ‘Daarmee is het hoofdstuk Schiphol tot tevredenheid van de minister en van de luchthaven zelf afgerond.’

Steeds strategischer

Juist omdat er zo weinig officieel is geregeld rondom PA’s zijn er nauwelijks heldere regels om mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen. De Europese anticorruptie-waakhond Greco wijst Nederland al jaren op deze lacune. Greco meent dat de PA’s, afhankelijk van het mandaat dat ze krijgen van hun baas, de luchthaven wel degelijk een invloedrijke rol kunnen vervullen in de bestuurlijke besluitvorming, en dat er daarom meer integriteitsregels moeten komen voor hen.

Dat is geen overbodige luxe, blijkt uit de masterscriptie van politicoloog Haije Dijkstra, die dertien PA’s interviewde die anoniem wilden blijven. ‘Lobbyisten zien de PA vooral als entree naar de minister,’ schrijft hij. Het aantal lobbyisten dat rondcirkelt in Den Haag is alleen maar toegenomen. Een PA zegt in de scriptie: ‘Ik word heel veel gebeld door lobbyisten en mensen die iets van de staatsecretaris willen. Mijn taak is om te schiften: wat is er nu belangrijk, wie moet hij écht spreken en wat kunnen we ambtelijk doen of weigeren?’ Deze PA noemde zichzelf een ‘spelverdeler’ of ‘poortwachter’. Van een spel dat altijd in de schaduw wordt verdeeld.

Zelden komen PA’s in de media – al zijn ze voor diezelfde media wel een bron van nieuws. Hoewel deze assistenten officieel niet mogen voorlichten, hebben de meeste parlementair verslaggevers het nummer van de departementale hulpjes van bewindspersonen onder de speed dial-knop van hun telefoon. Ze spinnen, geven nieuwsonderwerpen een politiek sausje – maar willen geen blik geven in hun eigen werkzaamheden. ‘Het contact leggen met politiek assistenten blijkt een opgave op zich,’ schreef een politicoloog in 2017 in haar masterscriptie. Weinig PA’s die destijds op het Binnenhof bivakkeerden, wilden aan haar onderzoek meewerken. En zo krijgt de buitenwacht weinig te zien van het werk van de politiek assistenten die volgens de scriptie van Dijkstra steeds meer tijd kwijt zijn aan ‘relatiemanagement’. Omdat kabinetten sinds 2010 steevast niet kunnen rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer, zijn PA’s drukdoende met het zoeken naar meerderheden voor voorstellen in het kabinet. Het werk is daardoor steeds strategischer geworden.

‘Het delen van informatie is een tactiek om de relatie met een Kamerlid goed te houden,’ schrijft Dijkstra. Het liefst krijgt de politiek assistent voor het debat alvast de spreektekst van een parlementariër – al dan niet uit de oppositie – zodat zijn bewindspersoon zich goed kan voorbereiden. Daar zijn sinds kort zelfs speciale ambtenaren voor aangesteld omdat er zo veel partijen zijn. Ook moties worden meegenomen naar ministeries. ‘Ik deelde hem vaak even met het ambtelijk apparaat,’ vertrouwde een PA Dijkstra toe, ‘om te vragen: kunnen wij hier mee uit de voeten?’ Een adviseur ging nog iets verder, die schreef zelf moties voor de Kamerleden. Een andere PA: ‘Ik las wel eens dingen in de krant waarvan ik dacht: dat is interessant voor een bepaald Kamerlid. Dan stuurde ik dat even op. Soms werden er nog dezelfde dag schriftelijke vragen over gesteld.’ De politicoloog sprak overigens ook PA’s die geen strategische informatie deelden met het parlement omdat ze dit ‘niet helemaal zuiver’ vonden.

Wassen neus

Hoe politiek assistenten beïnvloed kunnen worden via hun partijlijn, bleek in de nasleep van de mondkapjesaffaire waarin Sywert van Lienden en zakenpartners zich voordeden als weldoeners, maar zich ondertussen midden in de coronapandemie verrijkten. Van Lienden, opiniemaker en BN’er, kwam in februari 2020 in de commissie die het verkiezingsprogramma voor het CDA schreef. Krap een maand later – toen de coronapandemie door de wereld raasde – meldde hij zich bij Bart van den Brink, de PA van partijgenoot minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, bleek uit het berichtenverkeer dat later op verzoek van de Tweede Kamer werd vrijgegeven.

Van Lienden vroeg per app waar hij zich kon melden met een grote partij mondkapjes. Toen hij niet snel genoeg gehoor kreeg bij het mondkapjesteam klaagde hij bij de PA die vervolgens meteen antwoordde: ‘Ik ga aan de slag!’ Kort daarop kreeg Van Lienden het felbegeerde contact met een topambtenaar die rapporteerde aan minister De Jonge. ‘Hugo, op jouw verzoek ben ik gaan knuffelen met Sywert. Dat is bijna een dagtaak!’ Enkele weken later appte Van Lienden naar de PA dat ie ‘diep gefrustreerd’ was. Van den Brink regelde weer een contact op het departement. Uiteindelijk raakte Van Lienden in gesprek met minister Martin van Rijn (PvdA) die over de mondkapjes ging en later sloot de BN’er een deal: 40 miljoen mondkapjes voor 100 miljoen euro.

PA’s worden vaak eerst ambtenaar en zoeken daarna een andere baan. Slechts een enkele PA heeft een baan buiten de overheid, de lobby of het maatschappelijk middenveld gevonden.

Wie toegang heeft tot de macht is geld waard in lobbyland. Niet voor niets hebben kantoren in deze branche prominente oud-bestuurders aangetrokken. Bij Hague Corporate Affairs, opgericht door voormalig journalist Peter ter Horst, werken oud-bewindspersonen als Loek Hermans (VVD en de vader van Sophie Hermans) en Menno Snel (D66). Associate Partner is Jan Peter Balkenende. Handig, want geen ambtenaar zegt ‘nee’ als een oud-premier zich meldt voor een gesprekje. Bij Meines Holla & Partners werken oud-Kamerlid Bert Bakker (D66) en oud-bewindslieden Ben Bot (CDA) en Fred Teeven (VVD).

Iets meer dan 40 procent van de oud-Kamerleden en oud-bewindspersonen die tussen 2017 en 2021 politiek actief waren, is aan de slag gegaan als lobbyist, bleek uit onderzoek van het radioprogramma Dit is de Dag van de EO. Het onderzoek wierp de vraag op of het niet tijd werd voor een lobbyregister. Oud-Kamerlid Helma Lodders (VVD) noemde dat ‘een wassen’ neus want er komen ‘zoveel mensen en partijen’ in contact met parlementariërs. Zelf werd ze lobbyist voor de online kansspelen – een onderwerp waar ze zich als Kamerlid ook mee bezighield.

Ook voor striktere (of überhaupt) integriteitsregels voor politiek assistenten zijn parlementariërs vooralsnog (te) weinig te porren. Terwijl ook zij geregeld lobbyist worden. Vrij Nederland heeft 142 politiek assistenten achterhaald die actief waren sinds het eerste Paarse kabinet (1994) tot aan het kabinet Rutte III (2021) (zie kader). Vrijwel alle PA’s hebben sindsdien meerdere banen gehad, zo’n 22 procent is nu lobbyist. Ze zijn zzp’ers of zitten bij een kantoor, maar werken ook bij bedrijven als Uber, KLM of Coca-Cola. Ze komen terecht bij non-gouvernementele organisaties als Unicef of Vluchtelingenwerk. Ze contacteren de macht namens Bouwend Nederland of gaan lobbyen voor uitvoeringsorganisaties als Jeugdzorg Nederland of uitkeringsinstantie UWV. Oud-bewindspersonen mogen twee jaar niet lobbyen voor sectoren die dicht bij hun portefeuille als minister of staatssecretaris liggen. Voor PA’s geldt dit niet.

Lastig te vangen

Het zijn vooral oud-PA’s van het CDA, de PvdA en D66 die nu belangen behartigen. Ruim een kwart van hen is lobbyist. Bij de VVD is dat slechts 13 procent. VVD’ers krijgen wel vaker een hogere functie op het departement – al zitten er ook CDA’ers, D66’ers en een enkele PvdA’er op (hoge) posities in de ambtenarij.

PA’s worden vaak eerst ambtenaar en zoeken daarna een andere baan. Slechts een enkele PA heeft een baan buiten de overheid, de lobby of het maatschappelijk middenveld gevonden. Er is een schooldirecteur en een predikant – en er is een agrariër. Dennis Hurkmans, ooit adviseur van oud-minister Cees Veerman van Landbouw (CDA), heeft een ‘veelzijdige duurzame’ boerderij en een eigen whiskylabel. Op zijn LinkedIn-pagina citeert hij het vakblad Binnenlands Bestuur: ‘De mannen en vrouwen die optreden als vertrouweling van de bewindspersoon, de tassendragers, de politieke fluisteraars. Ze houden drammerige ambtenaren buiten de deur, spinnen de beeldvorming bij journalisten, onderhouden contact met de fractie, en dirigeren en passant de minister of staatssecretaris bijtijds weg van bier en bitterbal en richting bed.’

Het takenpakket van de adviseurs loopt nogal uiteen en is ook voor onderzoekers lastig te vangen. Elke partij en elke generatie politici geeft er een eigen draai aan. Voor het eerste kabinet-Balkenende kreeg Jack de Vries in 2003 van de minister-president de opdracht om adviseurs voor de ministers en staatssecretarissen te zoeken. De kersverse premier nam zijn oud-campagneleider De Vries mee naar Algemene Zaken. ‘Daar kwamen wij natuurlijk als een soort Sjors en Sjimmie binnen,’ vertelde De Vries in het artikel Omgaan met nieuwe politiek van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB). ‘Hij was nooit bewindspersoon geweest, en ik had nog nooit op een departement gewerkt.’

Politieke ogen en oren

Het CDA had na de verkiezingsnederlaag in 1994 de analyse gemaakt dat de fractie in de Tweede Kamer en de bewindspersonen te ver van elkaar waren ‘losgeraakt’. In 2003 lag er een nieuwe ideologie: de waarden en normen. En ‘dat gedachtegoed moest geborgd worden op de ministeries’. De politiek assistenten van het CDA kregen ‘de taak de politieke ogen en oren van hun bewindspersoon te zijn, omdat wij heel erg in samenhang geloven en de bewaking van dat gedachtegoed in de gaten wilden houden.’

Gerrit Zalm, de VVD’er die tijdens eerdere kabinetten makkelijk zonder adviseurs kon, nam er nu als vicepremier twee. Zijn dochter zou later politiek assistent worden van de CDA’er Ben Knapen op Defensie, het ministerie waar ze al ambtenaar was.

De PA is inmiddels niet meer weg te denken: sinds 2010 heeft iedere minister en staatssecretaris er eentje.

Onder Balkenende kwam er eindelijk een officiële regeling voor de politiek assistenten, die nog steeds geldt. Ze worden aangesteld voor de duur van de ambtstermijn van de bewindspersoon voor wie ze werken. Ze vallen administratief onder de secretaris-generaal. En ze mogen uitdrukkelijk geen voorlichtingstaken uitvoeren. Aan dat laatste houdt geen PA zich. Al vanaf dag één niet. De Vries, inmiddels ook lobbyist, kreeg in Haagse perskringen de liefkozende bijnaam ‘Jack het Lek’, terwijl ambtenaren met lede ogen toekeken hoe vele beleidsvoornemens eerder de krant bereikten dan de ovale tafel van de wekelijkse ministerraad op vrijdag.

KVP-leider Carl Romme vroeg zich in 1947 af wat er zou gebeuren als politiek adviseurs stukken van de ministerraad onder ogen zouden krijgen. Die stukken worden dan strategisch gelekt, blijkt nu. En dat is oud-directeur-generaal Gerard van der Wulp van de Rijksvoorlichtingsdienst een doorn in het oog. In het NSOB-artikel legde hij uit hoe het strategisch lekken onder de kabinetten-Balkenende vleugels kreeg. ‘Het liep snel uit de hand (…). In de media werden successen uitgegeven als overwinningen op de coalitiepartners. Het spinnen had Nederland bereikt. In het daaropvolgende kabinet ging de PvdA op dezelfde manier te werk. Er werd zoveel gespind: het kabinet ging onderuit.’

Elegante oplossing

Toch is de PA inmiddels niet meer weg te denken: sinds 2010 heeft iedere minister en staatssecretaris er eentje. Nou ja, bijna iedere: Hans Hillen, de CDA-minister op Defensie, hield de boot af omdat hij vond dat een minister zelf politiek gevoel moest hebben. ‘Momenteel is alles gericht op beïnvloeding, opinie en zenden,’ zegt hij. ‘Dat spindoctors vanuit de Tweede Kamer zenden vanuit een politieke kleur, snap ik. Maar vanuit een departement heb je bredere afwegingen te maken. De VVD’ers zijn bewonderaars geworden van het zenden. Die gebruiken de politiek assistenten als geen ander.’

Alle PA’s uit de kabinetten-Rutte hadden contact met de media, volgens de masterscriptie van Dijkstra. De een spreekt journalisten alleen over zaken uit de politieke partij, de ander geeft ‘zo nu en dan duiding over wat breder gebeurt in het kabinet’. Ze zoeken de media soms actief op. Een adviseur ‘spreekt op achtergrond met journalisten die hoog over de politiek duiden’. Met andere woorden: journalisten die bij een medium met groot bereik werken. Soms gaan ze naast verslaggevers zitten tijdens debatten in de kleine vergaderzaaltjes om te hengelen naar waar de media mee bezig zijn.

In een hijgerige wereld waar overal bananenschillen liggen en de gretige meute op sociale media als een zwaard van Damocles altijd boven de hoofden hangt, is het voor ministers en staatssecretarissen van levensbelang om te kunnen bouwen op een vertrouweling vanuit de partij. Waar het in andere landen zeer gebruikelijk is dat bewindspersonen kunnen bouwen op een bontkraag van politiek gekleurde adviseurs, is dat in Nederland nog een taboe, terwijl de behoefte aan politiek strategisch advies wel groot is. ‘De politiek assistent is een elegante oplossing,’ zegt hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg (tevens VVD-senator), die al jaren onderzoek doet naar PA’s.

Hij wijst op de oekaze-Kok, die ambtenaren verbood contact op te nemen met parlementariërs (dat verbod is sinds 2021 afgeschaft). Ministers willen toch weten waar de struikelblokken staan in de Tweede Kamer en zo’n PA kan dan mooi sonderen. ‘Het voorkomt ook dat het neutrale ambtenarenapparaat wordt meegezogen in politieke strategie.’

De PA’s zijn jong en worden volgens Van den Bergs onderzoek vooral geworven binnen de partij – ze werkten eerder meestal voor de fractie in de Tweede Kamer. Ze zijn vaak ambitieus en willen graag door in de politiek. En het PA-schap blijkt een mooi opstapje te zijn. Drie demissionaire ministers uit dit kabinet waren vroeger ‘tassendrager’: eerdergenoemde Hugo de Jonge van het CDA, Liesje Schreinemacher (Buitenlandse Zaken, VVD) en Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD).

Daarnaast zitten er nog eens vijf oud-PA’s in de fractie. Het zijn allemaal politici waar de partij op kan bouwen. Het nadeel is dat er een politieke kaste is ontstaan, want wie alleen uit het eigen netwerk put, sluit juist anderen uit. ‘Opvallend is dat Kamerleden steeds vaker lijken te worden geselecteerd op politieke vaardigheden en ervaring binnen de Haagse kilometer, die hen geschikt (zouden) maken voor het politieke bedrijf,’ schreef een commissie die in 2018 onder leiding van VVD-coryfee Johan Remkes onderzoek deed naar het parlementair stelsel.

Veruit de meeste PA’s blijven op het Binnenhof als ambtenaar of lobbyist. Als er straks een nieuw kabinet op het bordes staat, zullen niet alleen de demissionair bewindspersonen van Rutte IV een nieuwe baan moeten zoeken. Ook hun politiek assistenten kunnen op zoek naar een functie elders. In elk geval zullen de lobby-kantoren op hun azen.

pa’s

Er bestaan helaas geen openbare lijstjes met politiek assistenten (PA’s), dus voor dit onderzoek zocht Vrij Nederland per bewindspersoon van 1994 tot 2021 naar adviseurs in de archieven en op LinkedIn. Uiteindelijk kon er een dataset worden gemaakt met 142 PA’s. Via LinkedIn achterhaalden wij welke functies ze vervulden na het PA-schap.

Een PA moet officieel vertrekken zodra hun baas, de bewindspersoon, vertrekt. Ze hebben geen recht op wachtgeld of iets dergelijks, maar ze kunnen vaak nog wel even op het ministerie blijven. Vooral PA’s van de VVD, het CDA en D66 blijven ook na deze periode vaak ambtenaar. Een op de drie van hen blijft in het ambtenarenapparaat actief.